Ons poezekind maakte ons ruim 13 jaar geleden een
gezinnetje. Van samenwonend werden we verzorgers. De komst van Poekie bond ons
nog meer aan elkaar. Het was ook een soort generale repetitie. De eerste keer dat
we konden oefenen met opvoeden. Hoewel een kat zich natuurlijk niet laat opvoeden. Die
heeft bedienden. Daar kwamen we snel genoeg achter. In het begin dachten we nog
heel naïef
dat we haar beneden konden laten slapen. Na een doorwaakte nacht met gemiauw
besloten we al snel om haar op de bovenverdieping toe te laten. Die nacht
krabde ze de continue aan onze slaapkamerdeur. Vanaf de 3e nacht had
ze dus een plekje op ons bed veroverd. Iets wat onze kinderen nooit is gelukt. Er
is niets fijner om op in slaap te vallen dan het spinnen van een kat. Dat had
ik van te voren echt nooit bedacht.
De komst van onze Poekie was de eerste stap naar een echt
gezin. Een jaar later gingen we trouwen en daarna volgden de geboortes van de
meiden. We hebben dus samen heel wat meegemaakt in de afgelopen 13 jaar. Onze
Poekie beleefde het met ons. Volgens mij vond ze die kinderen in het begin
super irritant. Wat een drukte opeens in huis. Dit was toch haar huis, haar bed
en haar bank! Het baasje en het vrouwtje tolereerde ze inmiddels. Daar was ze
nu wel aan gewend. Maar die rond kruipende, overal aanzittende, krijsende
wezentjes waren wel erg vreemd. Er waren opeens kamers waar ze niet mocht komen
en kinderen die van alles van haar wilden. Het heeft haar nooit veranderd in
een knuffel kat. Dat zat niet in haar karakter. Het hoogst haalbare is dat ze
tegen je aan komt liggen op de bank.
De meiden zijn jaloers op onze band met Poekie. Waarom komt
ze wel naar jullie als jullie haar roepen? Waarom mogen jullie haar wel aaien?
Tja, omdat wij haar eten geven misschien? Of omdat wij niet zo druk doen? Toch
betrap ik een van hen wel eens op de bank met Poekie naast haar. Al kroelend met
de poes gezellig tv kijken. Poekie is
een pittige tante die zelf haar moment uit kiest om geknuffeld te worden. Vaker
ligt ze vanaf ‘haar’poef de boel te overzien. Het lijkt alsof ze neerkijkt op
het gepeupel en ziet dat het goed is. Inmiddels is ze onmisbaar geworden in ons
huis. Een vaste waarde die er altijd is.
Door de meiden wordt er gezeurd om een kitten of een hondje.
Ik probeer ze uit te leggen dat we dat Poekie echt niet meer aan kunnen doen.
Ze is inmiddels niet meer de jongste. Die drukte maakt haar vast knettergek. En
hoezo, willen wij een huisdier? Wij hebben toch een huisdier. Dochterlief legt
het ons nogmaals haar fijn uit:”Ja maar Poekie is van jullie!” Voorlopig doen
we het er toch maar mee. Poekie is van ons allemaal en hoort gewoon bij ons
gezinnetje.
Ik schrok me dan ook wezenloos toen de dierenarts vorige
week een knobbel bij Poekie ontdekte. WAT? We hadden haar juist net behandeld
tegen niesziekte! Ik kwam hier helemaal niet voor een knobbel, ik kwam voor een
vaccinatie…. Zodat ze nog heel oud zou worden. Het voelde volgens de dierenarts
niet goed. Hij wilde het graag laten onderzoeken in het lab.
Inmiddels is de uitslag binnen. Wat de dierenarts al vermoedde,
is werkelijkheid. Ons Poek heeft een kwaadaardige tumor. Het kan wel weggesneden
worden maar zal dan waarschijnlijk snel weer terug komen. Moeten we dat die
oude dame nog allemaal aandoen? Rationeel is dat niet meer de moeite waard. Gevoelsmatig
voelt het niet goed. Gaan we onze Poekie nou gewoon dood laten gaan? Afwachten
tot het zo erg wordt dat we haar in moeten laten slapen? Heftig! We wisten
natuurlijk wel dat ze niet eeuwig bij ons zou blijven. Maar dit slaat in als
een bom.
’s Avonds vertel ik het de kinderen. Zo gevoelig als onze
oudste is, zo praktisch reageert de jongste. Nadat ze eerst plichtsmatig een
paar tranen te voorschijn tovert, vraagt ze daarna met haar allerliefste stem:”Krijgen
we dan een kitten?” Ik probeer haar uit te leggen dat we Poekie niet zomaar
kunnen inruilen voor kitten. Haar antwoord is simpel en daardoor ontzettend ontroerend.
“Nee dat is waar. Weet je wat? Dan wachten we toch even!”
Nu genieten we nog zoveel mogelijk van Poekie. Zolang als ze
nog bij ons kan zijn. De meisjes geven haar extra snoepjes. We knuffelen, aaien
en geven kusjes. We genieten wanneer ze ons ’s avonds warm houdt in bed. Nu kan
het nog. Nu is ze er nog.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten